De legendes van El Cid


El Cid werd onder de naam Rodrigo Díaz de Vivar geboren in 1040 in Viva bij Burgos). Hij groeide op in het gezin van prins, deoudste zoon van koning Ferdinand I van Castilië en de toekomstige koning Sancho II, en was er van jongs af aan goed mee bevriend. Tijdens de slag bij Graus in 1063 verdiende Rodrigo zijn bijnaam Campeador door in een tweegevecht een vijandige ridder te verslaan. Later werd dat 'El Cid Campeador'. 'Cid' was de Spaanse verbastering van het Arabische woord 'sayyid' (heer). Deze samenvoeging van titels getuigen van respect van zowel de Moren als christenen in Spanje.

Na de dood van koning Ferdinand I werd het koninkrijk in 1065 onder zijn vijf kinderen verdeeld. Sancho kreeg Castilië, Alfonso werd koning van León, Garcia kreeg Galicia, Urraca Zamora en Elvira Toro. Sancho II verhief Rodrigo tot 'alférez', of opperbevelhebber, van de Koninklijke legers. De nieuwe koning van Castillië geloofde dat het koninkrijk van zijn vader verenigd zou moeten blijven. Dankzij de steun van Rodrigo kon Sancho deze gedachte gestalte geven. Hij versloeg zijn broer Alfonso, waardoor deze naar Marokko moest vluchten. Ook de andere kinderen van Ferdinand I waren geen partij voor Sancho en Rodrigo.

De dood van Sancho
In 1072 werd Sancho echter vermoord. Dit maakte voor zijn broer Alfonso de weg vrij om Koning van Castilië en León te worden. Maar El Cid, als woordvoerder van alle Castiliaanse edelen beschuldigde hem van de moord van zijn broer. Om koning te kunnen worden moest Alfonso drie keer zweren dat hij onschuldig was, wat hij in Burgos bij het kruis voor de ingang van de kerk Santa Gadea, bij de kerkdeur en op de altaarbijbel.

Alfonso ervaarde dit als een grote vernedering en zwoer wraak. Hij had echter de steun van El Cid en de andere getrouwen van zijn broer nodig. Na zijn kroning als Alfonso VI van Castilië hield hij El Cid daarom aan het hof en gaf hem zijn nichtje Jimena in 1074 ten huwelijk.

In 1076 werd El Cid naar Sevilla gestuurd om de schatting van de plaatselijke heerser te innen. Drie jaar later kwam hij in de buurt van Sevilla ingevecht met García Ordóñez, die hem opgevolgd had als opperbevelhebber en die hem als zijn vijand beschouwde. El Cid versloeg het grote leger en nam zijn opvolger in gevangenschap.

Later, in 1081, deed El Cid met zijn leger een overval op Toledo, een Moors koninkrijk dat onder de bescherming van Alfonso stond. Bij terugkeer werd hij in Castilië werd hij daarvan inbeschuldiging gesteld en ook van dat hij goederen die voor de koning bestemd waren voor zichzelf gehouden zou hebben.

Verbanning
Dat was het moment waar Alfonso op gewacht had. El Cid werd onterfd en verbannen. Toch bleef hij trouw aan Alfonso ondanks de weigering van de koning om hem te vergeven,ondanks dat de omstandigheden ertoe leidden dat hij als huursoldaat zijn diensten aan enkele Moorse koningen moest aanbieden. Zo diende hij bijna tien jaar lang de koning van Zaragoza, Al-Mu'tamin, en later diens opvolger, Al-Musta'in II. Hij vocht tegen de Moorse koning van Lérida en tegen de legers van koning Sancho Ramírez van Aragón.

De verovering van Valencia en zijn dood
In 1090 hield Rodrigo, met steun van de koningen van Zaragoza en Aragón, een invasie van Berbers uit Marokko tegen. Alfonso was daarvoor in 1086 minder gelukkig geweest en had een verpletterende nederlaag geleden tegen dezelfde Berbers onder leiding van Youssef Ibn Tischfin bij Zallaqa. De schuld daarvan was volgens Alfonso aan Rodrigo, die om onduidelijke redenen kwam te laat kwam voor de veldslag.

De koning had zich tijdens die slag volstrekt eerloos gedragen. Er was een driedaags bestand op vrijdag, zaterdag en zondag afgesloten om de rustdagen van moslims, joden en christenen te respecteren. Alfonso viel in strijd met die afspraak aan op vrijdag, de rustdag van de moslims. Dat Alfonso de slag toch verloor moet voor Rodrigo dan ook zeker terecht zijn geweest. Als de koning zich aan zijn woord had gehouden en had gewacht had hij met hulp van Rodrigo op een riddelijke manier kunnen winnen. Alfonso werd ertoe genoodzaakt om El Cid van ballingschap terug te roepen. Maar hoewel deze terugkeerde, was dat maar van korte duur.

Na zijn overwinning op de Berbers begon El Cid een gecompliceerde politieke campagne om de controle over het rijke Moorse koninkrijk Valencia te verwerven. Hij wist de heerser van Valencia, Al-Qadir, onder zijn invloed te brengen. In oktober van 1092 brak er echter in Valencia een opstand uit die tot de dood van Al-Qadir leidde. De opstand was georganiseerd door de Berbers in samenwerking met de hoofdrechter van de stad, Ibn Jahhaf, die zo Valencia onder hun controle wisten te brengen. In november 1092 begon El Cid met zijn troepen als reactie hierop aan de belegering van Valencia. In 1094 veroverde hij de stad en de omgeving en bood het aan Alfonso aan.

El Cid werd vorst van Valencia, waar hij in naam van koning Alfonso regeerde, maar in feite een onafhankelijke staat stichtte. Hij regeerde daar tot zijn dood op 10 juli van 1099. Zijn weduwe Jimena zette daarna zijn bewind voort, maar in 1102 moest zij Valencia aan de Berbers overgeven. Ze liet het lichaam van de Cid begraven in het klooster van San Pedro de Cardeña. Later werd het overgebracht naar de kathedraal van Burgos, waar El Cid nog altijd naast zijn geliefde Jimena rust.

De legendes van El Cid
De Cid werd al snel de nationale held van Spanje. Er gaan vele verhalen over hem, waarvan niet altijd duidelijk is of ze uit werkelijke gebeurtenissen voortkomen of later verzonnen zijn. Een verhaal luidt als volgt: El Cid moest met 1000 ridders te paard door een gevaarlijke bergpas nabij Zaragoza. Vele van de Spaanse ridders waren gesneuveld in een hinderlaag door Moorse boogschutters. Maar El Cid en zo'n 400 overgebleven ridders stormden op hun vijanden af en versloegen 300 Moorse boogschutters. Toen bleek dat er bij de Moorse boogschutters nog 3.000 hulptroepen te voet waren dodden de Spaanse ridders hen bijna allemaal. Er wordt beweerd dat El Cid bij die gelegenheid in zijn eentje meer dan 300 Moren doodde.

Een ander verhaal gaat over het geld, dat El Cid nodig had omna zijn verbanning zijn medestrijders te betalen. Hiervoor diende hij op een gegeven moment een lening af te sluiten, wat hij deed bij een prominente geldschieter. Deze kreeg voorgeschoteld dat het iets bijzonders was dat hij het benodigde geld aan El Cid zou mogen lenen. Als onderpand bood deze een kist aan, die volgens hem vol zat met goudgeel slijk der aarde, aan. Jammer genoeg was de kist op slot en had hij de sleutel verloren zodat het niet gecontroleerd kon worden. Maar El Cid was een man van eer en gaf zijn woord dat hij het geld later met rente terug zou betalen. De geldschieter bedacht wie hij voor zich had en leende het geld. Toen El Cid weg was zette hij de kist weg en schreef het geld als verloren af. Op de afgesproken dag kwam El Cid echter weer op bezoek en betaalde het geld met rente terug. Nu wilde de geldschieter weten wat zich in de kist bevond. El Cid lachte en opende de kist en zei: “ziehier het goudgeel slijk der aarde: duinzand”. De kist hangt heden in de kathedraal van Burgos, in de buurt van zijn graf.

El Cid deed zijn bijnaam 'Campeador' eer aan door tijdens een veldslag de Moorse aanvoerder Malik Bucar eigenhandig te verslaan en hem het zwaard af te nemen.

De legende over de dood van El Cid gaat over hoe hij na de eerste dag van een beslissende slag dodelijk gewond op de tweede dag vastgebonden wordt op zijn paard. Dit werd gedaan om de soldaten niet te ontmoedigen. Als de dood gewaande maar blijkbaar onkwetsbare El Cid op zijn schimmel op hen afrijdt onder het gejuich van zijn soldaten slaan de vijanden op de vlucht.

Volgens een ander verhaal was het de wens van El Cid dat zijn paard Babieca naast hem begraven zou worden. Dat is niet gebeurd. Wel liet n de dood van El Cid het paard zich door niemand meer berijden. Het stierf twee jaar later op de voor een paard onwerkelijke leeftijd van veertig jaar.

Na de dood van El Cid
Na zijn dood zijn de daden van Rodrigo vereeuwigd in het heldendicht 'Poema del Cid' of 'Cantar de Mio Cid'. Dit gedicht dateert van vóór 1235. Daarnaast is er nog de 'Historia Roderici' die minder bekend is maar in het Latijn een betrouwbaarder beeld geeft van het leven van Rodrigo Díaz de Vivar. Ook bestaat er een gedetailleerd ooggetuigenverslag van het beleg van Valencia door de Arabische historicus Ibn Alqamah.

Een sterk geromantiseerde figuur van de Cid werd later het onderwerp voor talrijke gedichten, romans en toneelstukken. Het beroemdste toneelstuk was de Franse tragi-comedie 'Le Cid' van Pierre Corneille uit 1636. Hierop is ook de gelijknamige opera van Jules Massenet uit 1885 gebaseerd.

Koning Filips II van Spanje deed in de zestiende eeuw pogingen om 'El Cid' heilig te verklaren. De paus heeft dat geweigerd, onder meer vanwege diens opportunistische houding tegenover de moslims.

Het zwaard van El Cid
Een van de zwaarden van El Cid met de naam 'La Tizona' is bewaard gebleven. Het werd vermoedelijk in Córdoba gemaakt. Het zwaard werd tot 2006 tentoongesteld in het legermuseum in Madrid, en vervolgens in 2007 voor 1,6 miljoen euro gekocht door een regionale instelling. Bij die gelegenheid werd door historici de authenticiteit van het stuk sterk in twijfel getrokken. Het is sindsdien in Burgos tentoongesteld, dicht bij het graf van Rodrigo.