Legendarische schepsels van Galicië


De 'meigas', heksen in de bossen van Galicië (en Asturiës)
Het woord 'meiga', of 'maga' komt van het Latijn 'magicus', en doelt in Galicië en ook wel het naburige Asturiës op een persoon met magische krachten, die een verdrag kan sluiten met de duivel. Sommige onder hen vliegen op een paard en andere weer op een bezem.
Echter, het verschilt zodanig van de figuur van een heks, dat de 'meigas' nooit volgens het kwaad handelen, in die zin dat ze wel degelijk te maken kunnen hebben met demonen en duivels, maar nooit ten kwade van de mensen. Daarom zijn 'meigas' meer witte heksen, waarzegsters en kruidenvrouwen.

De 'mouros', van een volk dat zich verzette tegen de Romeinen tot onderaardse gouddelvers
Er werd vaak beweerd dat de 'mouros' een volk waren dat in oude tijden vocht tegen de bezetting van de Romeinen en later de Visigothen, maar uiteindelijk werd verdreven en hun schuilplaats onderaards vond. Het Latijnse woord 'maurus', waar het galicische 'mouro' vandaan komt, vindt zijn oorsprong volgens de filoloog Isodoro Millán van het Keltisch 'mrvos'. Daaruit wordt ook wel de theorie ontleend dat 'mouros' een dodenvolk was. Volgens de legende waren het onderaardse schepselen, die in tunnels onder de grond leefden van het delven en smeden van goud (in Galicsich 'ouro').
'Mouros' hadden een donkere huid (net als de latere 'moros', Spaans voor de moren in Spanje) en bezaten magische krachten. Ze deden nog al eens obscure zaken met mensen in ruil voor hun goud, waarbij degenen die dat goud in bezit kregen verboden was om dat verder te vertellen, op straffe van dat het goud zou veranderen in steenkool.
De 'mouros' konden ook bewakers zijn van schatten, die dan onder een hunebed bewaard werd. Het bestaan van hunebedden en ook >>'castros' (oude ruïnes van Keltische nederzettingen) werden in vroegere tijden verklaard m.b.t. de 'mouros'.