Het verdrag dat de wereld verdeelde


Na de ontdekkingen van Columbus ontstond er behoefte om de nieuw ontdekte gebieden in zowel Afrika als Amerika te verdelen tussen de twee koninkrijken, die daar vanwege hun activiteiten de meeste aanspraak op meenden te maken: Castilië en Portugal. Met intermediatie van Paus Alexander VI (1430-1803) werd zo op 7 juni 1494 het zg. Verdrag van Tordesillas (of in het Portugees: Tordesilhas) geaccepteerd. Dit verdrag bepaalde dat alles ten westen van een getrokken lijn, 1770 km van Kaapverdië, toe zou behoren aan Castilië en alles ten oosten daarvan aan Portugal.

Portugese aanspraken
De archipel Kaapverdië was in die tijd al Portugees gebied. In 1481 had Paus Sixtus IV (1414–1484) in zijn bul Aeterni Regis’ alle gebieden ten zuiden van deze eilanden aan Portugal toegewezen. Na de ontdekking van Amerika in naam van Isabella van Castilië riep deze, die een goed band had met de nieuwe Paus Alexander VI, diens bemiddeling in om een eventuele Portugeze aanspraak op de nieuwe gebieden te voorkomen. Deze bepaalde op 4 mei 1493 in zijn bul ‘Inter Caetera’, dat alle nog te ontdekken gebieden, 100 mijl westelijk en ten zuiden van de pool tot pool lijn (meridiaan) van de Kaapverdische eilanden toevielen aan Castilië. Een andere bul ‘Dudum Iquidem’, van 25 september 1493 bepaalde dat alle landen en eilanden ten oosten van deze demarcatielijn in India toevielen aan Spanje.

De Portugeze koning Koning Joao II kwam daartegen in protest. Na vele gesprekken vond men elkaar in het verleggen van de scheidingslijn naar de meridiaan 370 mijl ten westen van de Kaapverdische eilanden. Later werd die lijn nog enkele malen verlegd tot het definitief sluiten van het Verdrag van Tordesillas.

Het Verdrag van Tordesillas
In dit verdrag werden de gebieden, die Columbus had ontdekt en door Castilië werden opgeëist, Cipangu en Antilia genoemd. Er bestaat echter weinig twijfel over dat het hier om Cuba en Hispaniola gaat. De landen ten oosten van de demarcatielijn zouden zo aan Portugal en de gebieden ten westen aan Castilië toekomen.

In het uiteindelijke verdrag stemde Castilië ermee in dat deze lijn naar het westen werd verlegd (de oorspronkelijke bedoeling was 480 km van Kaapverdië), waardoor het in 1500 ontdekte Brazilië in Portugees bezit kwam. De mogelijkheid bestaat echter dat vroegere expedities van Portugal Brazilië reeds waar hadden genomen, wat zou betekenen dat de Portugezen gebruik hadden gemaakt van voorkennis, die Castilië niet had.

Het verdrag werd op 2 juli 1494 door Castilië en op 5 september 1494 door Portugal geratificeerd. De andere kant van de wereld, tot in de Stille Oceaan, zou later ook nog eens verdeeld worden met de ondertekening op 22 april 1529 van het Verdrag van Zaragoza, die met de antimeridiaan de scheidingslijn specificeerde die eerder al in het Verdrag van Tordesillas werd benoemd. Deze demarcatielijn, die de zeeën verdeelde tussen de op dat moment grootste zeenaties, heet het principe van 'Mare Clausum'.

Consequenties
Het verdrag leidde later tot discussies over de wederzijdse grenzen tussen Brazilië, Argentinië en Uruguay. Het werd echter zeker niet erkend door andere Europese landen, die hiervan uitgesloten waren, zoals Engeland, Frankrijk en De Nederlanden. Dat is in het nieuwe continent vooral te zien aan het feit dat in Noord-Amerika nog altijd Engels en Frans wordt gesproken, aan de drie Guyana's op het Zuid-Amerikaanse continent, waarvan de middelste Suriname is, en aan de Caribische eilanden, die allemaal zeer verschillend gekleurd zijn.

De originelen van beide verdragen worden bewaard door de 'Archivo General de Indias' in Spanje en door de 'Arquivo Nacional da Torre do Tombo' in Portugal.