Geschiedenis van het Spaanse volkslied

La Marcha Real (De Koninklijke Mars), het volkslied van Spanje, is één van de oudste van Europa. Het wordt voor het eerst vermeld in een uit 1761 stammend document, 'Libro de Ordenanza de los toques militares de la Infantería Española' van Manuel de Espinosa, met als titel 'Marcha Granadera' (Grenadiersmars), zonder vermelding van de componist. Er bestaat echter een legende die ervan uitgaat dat de mars gecomponeerd werd door de Pruisische koning Frederik II (1712-1786), die aangeschreven stond als een groot muziekliefhebber.

In 1770 verklaarde koning Karel III (1716-1788) dat de 'Marcha Granadera' als de officiële eremars. Aangezien de mars daardoor vooral te horen was bij gelegenheden, waarbij de koninklijke familie aanwezig was, werd het al gauw bekend onder de naam La Marcha Real. Na de revolutie van 1868, waarbij koningin Isabela II (1830-1904) werd afgezet, zou het voor het eerst officiëel het Spaanse volkslied worden. Dat gebeurde doordat er niets uitkwam nadat de nieuwe militaire regering  een wedstrijd uitschreef voor een volklied. Daarom greep men maar naar een bestaande compositie en kwam dus snel uit bij de 'Marcha Real'.

'Himno de Riego'
Tijdens de Tweede Spaanse Republiek (1931-1939) werd 'La Marcha Real' als volkslied vervangen door het 'Himno de Riego', van Rafael del Riego (1784-1823). De tekst van dit lied stamde uit de tijd dat de eerste grondwet van Spanje, de zg. ´Pepa', uitgeroepen werd (1812).

Na de Spaanse Burgeroorlog herstelde Franco het oude volkslied echter weer, maar onder de oorspronkelijke titel 'Marcha Granadera'. Dit werd regelmatig gezongen met bestaande teksten van de dichter José María Pemán uit 1928, zonder die het de officiële tekst zou worden. In oktober 1997 werd per Koninklijk Besluit 'La Marcha Real' als Spaanse volkslied vastgesteld. Daarbij was er vooralsnog geen sprake van een officiële tekst,

Volkslied zonder tekst
Bij de muziek van 'La Marcha Real' was nooit een officiële tekst. Omdat daar behoefte aan ontstond -vooral met het oog op het Spaanse gevoel van saamhorigheid tijdens wedstrijden van verschillende Spaanse sportteams en sporters- nam het Spaans Olympisch Comité in 2006 het initiatief om een tekst voor het volkslied te ontwikkelen. Na een speciale wedstrijd, die daarvoor uitgeschreven werd, werd een tekst van ene Paulino Cubero uitgekozen. Tijdens een gala in 2007 zou deze door de Spaanse tenor Plácido Domingo (1941) gezongen worden. Maar het gala ging niet door omdat er teveel kritiek was op een tekst met een te sterke nadruk op de Spaanse identiteit. In verschillende delen van Spanje, zoals in Baskenland en Catalonië, wordt dat algemeen afgewezen.