Turks-Nederlandse betrekkingen, met dank aan Spanje

De Ottomanen, een Turks volk dat na de val van het Byzantijnse rijk een enorm rijk wist te stichten, werden in die tijd geassocieerd met wrede en onmenselijke woestelingen. Daarnaast werd de oprukkende Islam al eeuwenlang als een grote bedreiging ervaren voor het Christendom. Toen de Ottomanen in 1529 voor de muren van Wenen lagen sidderde Europa daarom op haar grondvesten. Niet direct een reden dus om daar betrekkingen mee te zoeken, zou je denken.

Toch zagen de toenmalige Nederlanders zich liever nog onder Turks gezag dan onder die van de paapse Spanjaarden. Het plunderen en uitmoorden van steden als Naarden en Zutphen in 1572 en de wrede Inquisitie had hun populariteit dan ookweinig goed gedaan. Daarom is het niet te verwonderen dat een pragmatische Willem van Oranje al enkele malen contact gezocht had met de Ottomaanse regering. Hij kon namelijk best wat hulp gebruiken, en in een oorlog is natuurlijk veel toegestaan -zelfs een verdrag sluiten met mohammedanen. Aanvankelijk hadden zijn vertegenwoordigers in 1566 en 1569 echter weinig succes gehad. Ondertussen droegen veel Nederlandse opstandelingen wel Turkse symbolen zoals de halve maan, en voerden ze de leus 'Liever Turks dan paaps', als belediging bedoeld aan het adres van de katholieke overheersers.

Eerste pogingen tot diplomatieke betrekkingen
Spanje, een land waar de moslims nog niet zo lang daarvoor op gewelddadige wijze verdreven waren en dat sinds de ontdekking van Amerika een groeiende macht in Europa was, was een natuurlijke vijand van het Ottomaanse rijk. Daarom volgde de Turkse Sultan de opstand in de Nederlanden wel degelijk met belangstelling. Maar pas toen hij inzag dat het niet om een blauwe maandag ging ging hij er toe over te beslissen er geld en moeite in te steken. Met dat oogmerk reisden tussen 1579 en 1582 vertegenwoordigers van de grootvizier Sokollu Mehmet Pasja diverse malen van Istanboel naar Antwerpen. Ze werden daarbij vergezeld door handelaren uit Turkije, veelal Joodse, Armeense en Griekse inwoners van het Turkse rijk, dat een enorm gebied en vele volkeren omgaf. Vanaf 1582 kwam zo de Turkse stapelmarkt tot stand in de Vlaamse handelsstad.

Door de inname van Antwerpen door de Spanjaarden in 1589 en de daaropvolgende breuk tussen de noordelijke en zuidelijke Nederlanden verloren de rebellen tijdelijk hun handelscontacten met de Ottomanen. Hollandse zeevaarders voerden nog wel over de Middellandse zee en langs de Levant, maar dan onder Franse of Engelse vlag. Die schepen hadden erg veel last van de Barbarijse zeeroverij, die ook veel Nederlanders gevangen zette in Marokko. Om die vrij te krijgen besloten de Staten-Generaal na de overwinning in 1604 van prins Maurits op Spaanse vloot bij Sluis om de moslims, die daar in de galeien zaten, vrij te laten zonder losgeld voor hen te vragen. Op die manier hoopten ze in een goed blaadje te komen bij de Sultan.

De macht van de Sultan in Marokko werd daarmee echter overschat wat betekent dat er in ruil geen Nederlandse krijgsgevangen werden vrijgelaten. Toch bleef het gebaar niet onopgemerkt, want er kwam een briefwisseling op gang met de minister van marine, Khalil Pasja. Die zag wel wat in een bondgenootschap met de Nederlanden tegen Spanje. Namens de regering van de Sultan nodigde hij de Republiek uit om een ambassadeur te sturen. Op aandringen van de Staten-Generaal besloot Raadspensionaris Johan van Oldenbarneveld op dit aanbod van Khalil Pasja in te gaan. De bedoeling was om eerst een gezelschap te sturen die moest onderzoeken of er een gunstige capitulatie ten behoeve van de vrije handel in zat. Daarin zou de regering van de Sultan bepaalde commerciële, juridische en fiscale voorrechten van buitenlandse mogendheden vaststellen. Johan van Oldenbarneveld stelde eigenhandig het capitulatievoorstel op en er werd een delegatie gevormd onder leiding van Cornelis Haga, die dure en strategische geschenken voor de Sultan mee zou nemen. Daaronder bevonden zich o.a. kaarten met nieuwe zeeroutes die Spaanse belangen konden benadelen.

De eerste Nederlandse ambassadeur in Turkije (1612-1639)
Na een reis van een half jaar kwam de delegatie in 1612 in Istanboel aan. Khalil Pasja zag er persoonlijk op toe dat deze wegwijs werd gemaakt in het protocol en de diplomatieke verhoudingen in zijn land. Na drie maanden onderhandelen mocht Haga dan eindelijk op audiëntie bij de Sultan, waar hij ook zijn gunstige capitulatie meekreeg. Voorwaarde was alleen wel dat hij permanent in Istanboel zou blijven. Haga had dus weinig keus en was gedwongen een paleis in het oude stadsdeel Pera in het rijke Europese gedeeelte van Istaneboel te huren. Zo vestigde zich in 1612 officiëel de eerste Nederlandse ambassadeur in Turkije.

Echt slecht verging het Haga niet. Hij kreeg een jaarsalaris van 10.000 gulden toegewezen, het dubbele van wat van Oldenbarneveld verdiende. Dat was ook wel nodig als de Staten-Generaal wilden dat Haga serieus genomen zou worden. Aan het Ottomaanse hof en onder de andere diplomaten heerste een overdadige cultuur en was statusvertoon van groot belang. Om wat gedaan te krijgen had men steevast geld en dure cadeaus nodig. Dure feesten waren daarbij aan de orde van de dag, en Haga kon daar moeilijk onderuit omdat ze de beste methode waren goed geïnformeerd te blijven over wat zich in diplomatieke kringen afspeelde en betrekkingen aan te knopen. Tijdens zijn ambassadeurschap was de belangrijkste taak van Haga om de handel en de vrije scheepvaart te bevorderen.

Met de jaren verslapte echter de aandacht van de Staten-Generaal voor de Nederlandse activiteiten in Turkije. Door de opening van de Perzische Golf konden schepen direct naar Syrië varen om daar Perzische tapijten en Indische specerijen te kopen. De handel veranderde daardoor. Daarom moest Haga het vanaf 1621  zelf maar uitzoeken, waarbij vertrekken niet zomaar een optie was omdat de gunstige capitulatie zonder zijn aanwezigheid zou vervallen. Pas in 1639 zou hij eindelijk terug mogen keren naar zijn vaderland.

Na Haga zou er -met uitzondering van de periode van de Bataafse Revolutie- permanent een Nederlandse Ambassade in Turkije blijven. Het huidige pand, het 'Palais de Hollande' in Istanboel, werd gebouwd in 1858.

Afbeeldingen:
1. Prent van de aankomst van Cornelis Haga in Turkije (1612)
2. Zeventiende-eeuwse penning met opschrift 'Liever Turks dan paus' (later verbasterd tot de geuzenleus 'Liever Turks dan paaps')
3. Illustratie in de 'Akte van capitulatie' uit 1612, het Nederlands-Ottomaans handelsverdrag.