De ruïnes van het Moors paleizencomplex, Medina Azahara

De Medina Azahara (Madinat al-Zahra, wat betekent 'De schitterende stad')werd tussen 936 en 940 gebouwd in opdracht van Abd al-Rahman III (891-961), de toenmalige heerser van het Kalifaat Córdoba. Binnen de stadsgrenzen bevond zich de regeringszetel van Al-Andalus. Ook de kaliefen Al-Hakam II (915-961) en Al-Mansur (939-1002) hielden er hof.

In de tijd, waarin Medina Azahara werd gebouwd –tussen 936 en 947- werd Córdoba beschouwd als het centrum van de beschaafde wereld. Met vermoedelijk zo’n 450.000 inwoners was het de hoofdstad van het islamitische gedeelte van het Iberische schiereiland. Kunst, wetenschap, industrie en handel bloeiden er op niveaus als nergens anders ter wereld.

Gunstige ligging
De toenmalige kalief, Abd al-Rahman III, besloot buiten Córdoba te gaan wonen en zocht daarvoor een strategische zowel als klimatologich gunstige ligging. Die vond hij op deze plek, op 8 km van de stad. Daarna liet hij een paleisstad ontwerpen, geïnspireerd door de grote moskee van Damascus, op dit moment de oudste nog bestaande moskee ter wereld. De oppervlakte daarvoor was 112 ha. In 947 verhuisde de kalief naar zijn nieuwe residentie. Dat deed hij met een complete hofhouding van ruim 20.000 personen.

Na zijn dood volgde Al-Hakam II hem op 45-jarige leeftijd op. Hij legde de laatste hand aan de bouw en was hier zo druk mee dat hij amper tijd overhield om zijn kalifaat te besturen. Vijftien jaar later overleed ook hij en werd weer opgevolgd door zijn elfjarige zoon Hisjam II. Omdat deze nog niet in staat was Al-Andalus te besturen, wierp de eerste minister, Ibn Abi Amir, zich op als regent van de nieuwe kalief. Later zou hij deze gevangen in zijn eigen paleis. Zijn bijnaam was Al-Mansur (of Almanzor), de man, die zijn naam, 'De overwinnaar', eer aan deed door tijdens tientallen slagen tegen de christelijke koningen in het noorden te verslaan. Uiteindelijk werd hij in 1002 verslagen door een bondgenotschap tijdens de slag bij Medinaceli, waar hij ook sneuvelde.

Weelde en rijkdom
Medina Azahara was een hoogstandje van luxe en rijkdom. De kalief had dan ook jaarlijks maar liefst eenderde van de rijksbegroting aan de bouw van zijn residentie. Dagelijks hadden duizenden arbeiders en slaven met honderden kamelen en muilezels zich ingespannen om de vele marmeren zuilen uit Afrika op hun plek te krijgen, de waterwerken en het rioolstelsel aan te leggen, de marmeren vijvers vorm te geven en de honderden fonteinen te voorzien van de prachtigste dierenbeelden.

Om te beginnen bevonden zich er enkele tuinen, die symbool stonden voor de tuinen uit de Koran. Daarnaast was er tussen de paleizen van de kalief en de lager gelegen wijken voor het gewone volk een hoofdmoskee, die voor iedereen toegankelijk was -al had de kalief zijn eigen toegangsweg en gebedsruimte. Volgens overlevering was deze moskee van alle moskeeën uit die tijd het meest accuraat naar Mekka gericht. Verder had de stad een eigen dierentuin, met dieren, die uit Afrika waren overgebracht.

De paleizen moeten zeker indrukwekkend zijn geweest. Bekend is dat in de troonzaal slaven met houten stokken door kwikzilver roerden, waarmee een fontein in het midden ervan was gevuld. Dankzij het felle zonlicht dat naar binnen scheen, weerkaatste dat uit de fontein tegen de goud- en zilverkleurige plafonds en in de ogen van de bezoeker. In de zg 'Salón Rico' de grote zaal van het paleis, vol met bogen op zuilen en ornamenten, werden luisterrijke feesten en recepties gehouden. Buitenlandse ambassadeurs, die er werden ontvangen, moesten er vooral door geïmponeerd worden.

Verval
De bloei van Medina Azahara duurde echter maar amper 80 jaar. Volksopstanden en een burgeroorlog zorgden in 1010 een abrupt einde maken aan de politieke stabiliteit van het kalifaat. Fundamentele Berbers was al het luisterrijke vertoon van macht een doorn in het oog, reden om de stad te vernietigen. Daarna was Medina Azahara slechts nog goed als leverancier van stenen voor het nabijgelegen Córdoba. Ook de ingenieuze watervoorziening van de Moren werd vernietigd, zodat de vruchtbare snel ten prooi zou vallen aan verval.

Museum
Op de rand van de ruïne is een museum, dat grotendeels ondergrond is gebouwd om zo min mogelijk schade aan te brengen aan de locatie. Dit museum werd in 2012 uitgeroepen tot Europees museum van het jaar. In 2018 werden de ruïnes uitgeroepen tot Unesco-werelderfgoed.

Afbeeldingen: Poort naar de privévertrekken van de kalief; overblijfselen van de moskee (foto: Mª Dolores Macías Naranjo); één van de zalen van het museum (foto: Edmundo Sáez).